Origineel bericht op regionoordkop.nl >
In deze serie interviews spreken wij iedere zaterdag met een ander gemeenteraadslid. In dit deel: Piet Dijkstra van Senioren Hollands Kroon
Vandaag kwam ik weer bij een lid van Senioren Hollands Kroon. De partijleden blijken zeer bereid om mee te werken aan een interview. In Breezand bij Piet Dijkstra is het welkom net zo hartelijk als eerder bij partijgenoot Peter Meijer in Middenmeer. Het weer is warm maar bewolkt als ik met de auto aankom.
We nemen plaats aan de keukentafel. Vanuit de keuken van Piet heb je een mooi uitzicht over de weilanden. Er staat zachtjes wat klassieke muziek op en de koffie staat klaar, zoals eerder al via de mail was aangekondigd. Op tafel ligt het boek: ‘De Friezen’, van Flip van Doorn. Een stille hint naar Piet zijn afkomst.
Boerenzoon
Piet komt uit Friesland en is eind jaren zeventig naar de Noordkop verhuist. Als oudste van dertien kinderen heeft Piet een mooie jeugd gehad op het Friese platteland. “Wij hadden de ruimte om te spelen en te doen, dus dat je met zoveel was ervaarde wij alleen maar als leuk. We trokken allemaal samen met elkaar op en we waren niet de enigste. Er waren ook nog neefjes en nichtjes. We zaten op een openbare school, die had zes klassen en maar twee leraren. Ik geloof dat er zo’n veertig leerlingen op zaten en dertig daarvan waren Dijkstra’s. De pastoor kwam speciaal voor onze familie langs op school.”
“Ik ben van oorsprong boerenzoon. Mijn vader had een veehouderij en ik heb zelf ook een veehouderij gehad.” De reden dat Piet gestopt is als boer en verhuist is uit Friesland is wel bijzonder. Hij is namelijk allergisch voor koeien: “Ik had daar altijd wel last van maar toen ik een jaar of dertig was werd het eigenlijk te erg. De medicatie was ook geen optie, ik lag daardoor alleen maar op de bank. Toen kwam ik voor de keuze: Ga ik door of stop ik? Stoppen was geen probleem want ik ben de oudste van negen broers die allemaal ook een veehouderij hadden. Zij konden het zo overnemen. Daar heb ik toen uiteindelijk voor gekozen.”
Eenmaal gestopt als boer opende dat ook vele nieuwe deuren. Wel allemaal binnen de agrarische sector. Piet is agrariër in hart en nieren. Zijn band met de sector is dan ook erg sterk. “Toen bekend werd dat ik ging stoppen kwamen er veel mensen uit de agrarische sector naar mij toe met aanbiedingen voor werk. Dat ging dan veelal over klussen binnen het meer sociale domein van het agrarische. Maar, als ik dat zou doen in Friesland dan zou ik steeds terecht komen bij mijn oude collega’s. Dat wilde ik niet eigenlijk. Toen kreeg ik een functie aangeboden hier in de regio, bij een nieuwe bedrijfszorgdienst die nog helemaal opgezet moest worden. Wij regelden vervangend personeel bij ziekte, of vakantie. Toen we begonnen in 78’ waren we met drie- of vier en toen ik stopte hadden we 300 vaste medewerkers.”
Naar de Noordkop
Piet heeft wel verschillen ervaren tussen Friesland en Noord-Holland: “In Friesland is het altijd: ‘Ja’. In Noord-Holland is het altijd: ‘Ja, maar’, wat dus eigenlijk nee betekent. Ik heb me hier wel altijd ontzettend thuis gevoeld.” Hij gaat nog vaak terug. Met acht broers en vier zussen, en de daarbij komende neefjes en nichtjes zijn er natuurlijk enorm veel verjaardagen te vieren. “Dat het bezoeken niet meer kan vanwege corona scheelt me zo 15.000 kilometer per jaar.”
Behalve de rit heen en weer over de afsluitdijk maakt Piet ook langere reizen. Bijvoorbeeld naar zijn dochter in Portugal, die daar ook een agrarisch bedrijf heeft met zo’n duizend koeien. Voor het huidige zomerreces staat er nog een reis naar Schotland gepland. “Die was van vorig jaar nog, maar kon toen niet doorgaan. Hopelijk nu wel.” Aan bestemmingen overigens geen gebrek. Piet is bijvoorbeeld in Kenia, Rusland, Denemarken, Noorwegen, Zweden en Canada geweest, om er maar een paar te noemen. Op de verlanglijst staat nog Brazilië.
Bestuur en politiek
Sinds zijn pensioen is hij bestuurlijk en politiek actief geworden: “Als je op je 60e met pensioen gaat is dat ook eigenlijk veel te jong, je wilt dan nog val alles doen. Ik was altijd CDA’er en ik heb ook voor het CDA in de gemeenteraad van Anna Paulowna gezeten. De lijn die het CDA koos was uiteindelijk niet meer mijn lijn en toen zag ik een advertentie in de krant voor een nieuwe partij. Die kwam van Peter Meijer. Daar ging ik mee aan de gang, niet verwachtende dat ik ook meteen een zetel kreeg. Dat ging opeens heel hard. Intussen zijn we al twee periodes de grootste.”
De aanleiding voor een seniorenpartij was voor hem een kwestie rondom de realisatie van ouderenwoningen. Hoewel er aantoonbaar noodzaak was voor meer woningen stond zowel het provinciaal bestuur als het gemeentebestuur niet achter het bouwen van woningen tegenover de oude Rabobank. “De wethouder was geen voorstander en de provincie ook niet. Wij kwamen bij elkaar en waren enthousiast, en dachten: We gaan iets voor de senioren doen.”
Net als zijn partijgenoot Peter Meijer vindt Piet het in de coalitie minder leuk dan in de oppositie: “Je kunt niet meer totaal onafhankelijk zijn, je zit vast aan het coalitieprogramma. De belangrijkste agenda staat van te voren min of meer vast, in de oppositie is dat niet zo. De eerste periode was daarom heel leuk. Als oppositie waren we min of meer één club. Iedereen was nog nieuw en fris en iedereen had goede ideeën.”
Levenservaring
Met inmiddels tien kleinkinderen heeft het ouder worden zowel vóór- als nadelen vindt Piet: “Ik moet heel eerlijk zijn, je merkt het wel als raadslid. Je bent wat minder ad rem, je gaat er wat minder vol in. Maar je kijkt ook wat breder. Met levenservaring komt wel meer inzicht. Daardoor hebben wij niet altijd gelijk, maar je denkt er wat langer over na. Het liefst heb je in een fractie een goede verdeling natuurlijk. Een paar jonge honden en misschien wat mensen met ervaring.” Bij SHK blijft dat wel lastig. De jongste leden zijn toch al in de vijftig, maar dan is het nog steeds moeilijk om zich ook echt als kandidaat raadslid aan te melden: “Het kost zo twintig tot dertig uur per week. Als je werkt moet je dus s ’avonds je stukken lezen, en je hebt nog de vergaderingen.”
Piet doet niet meer echt mee voor een plek in de raad na de volgende verkiezingen. Hij zal waarschijnlijk nog wel op de lijst staan, maar op een onverkiesbare plek. “Dat is overigens wel gevaarlijk want als je veel voorkeursstemmen krijgt kan je alsnog zo verkozen worden. Dat gebeurde vorige keer ook. Maar ik heb voor mezelf besloten dat het wel klaar is. Ik wil weer wat vrijheid om de dingen te doen die ik wil, zoals het reizen naar mijn dochter in Portugal. Ook is bij mij dertien jaar geleden kanker ontdekt. Dat ging heel lang goed, maar op het moment zit ik in mindere periode. Ik heb weer therapie nodig en ik wil niet dat ik daardoor het raadswerk niet meer volledig kan doen. Ook mijn bestuursperiode bij de Rabobank is nu klaar, dus ik heb alle vrijheid. Het enige wat ik nu nog doe is het bestuur bij Zorggroep Samen.”
Ten slotte vraag ik Piet of hij het raadswerk gaat missen. Als je lang zo actief bent geweest lijkt dat me wel lastig namelijk. “Mijn werk heb ik ook niet gemist, enkel de sociale contacten. Dat zal jij straks ook wel merken. Na een tijdje krijg je veel contacten en als je stopt ga je die missen. De rest gaat namelijk gewoon door zonder jou. Mijn broer vertelde bijvoorbeeld, en die heeft veertig jaar een boerenbedrijf gehad, dat de klanten uiteindelijk naar de jongens gaan aan wie hij het stokje heeft overgedragen, en dat ze dus hem voorbijlopen. Dat is misschien wel logisch, maar daar moet je wel aan wennen.”